‘Vuist’

 

We hebben het allemaal wel eens gehad, je steekt je hand uit om iemand te begroeten, maar die iemand ziet het niet. Beetje ongemakkelijke setting. Ik herinner mij dat Toon Hermans zo’n situatie op zijn oudejaarsconference goed kon uitvergroten. Zo van “ja, ik probeerde er nog wat van te maken, zwaaide m’n hand door en deed even m’n haar in de plooi!”

 

Begroeten kent verschillende traditie. In Nederland zijn we gewend elkaar een hand te geven, even los van intimi die elkaar omhelzen of kussen. Tot Corona. Afstand is nu het devies. Een elleboog of vuist is nu het hoogst haalbare in het zakelijke, maatschappelijke verkeer.

 

Corona heeft hierin dus veel kwaad gedaan. Dat is helder. We snakken weer naar wat we gewend waren, inclusief hossende hordes op feestjes en festivals. Toch was er ook een louterend effect aan onze ‘vrijheidsstraf’. Veel verplichtingen kon je met een simpel corona / quarantaine argument mijden. ‘Het mag niet’, als smoes om even niet naar je werk, of bijvoorbeeld naar je schoonmoeder, te gaan.

 

En daarbij, afstand is soms goed. Afstand tot het systeem of de mensen waar je toe behoort kan inzicht geven. Een relatie heeft soms afstand nodig om te waarderen wat je ook alweer samen hebt. Wat gaat er mis als je iemand mist? Ik heb zo’n voorbeeld momenteel in een coaching. De spiegel aan elkaar was aan de scherpe kant. Daar moeten de betrokken teamleden allemaal even op kauwen. De eerste reflex is ‘graag of niet’. Afwenden. Maar dan, daarna, komt met de afstand ook de bezinning. Ze hebben elkaars complementaire eigenschappen wel nodig om een team te zijn. Verbinding ontstaat dan uit vrije wil. Met de bereidheid rekening te houden met elkaars gebruiksaanwijzing.

 

In Duitsland is een gezegde dat die vrije verbintenis mooi uitlegt; ‘entweder du kommst oder nicht, wir freuen uns’ (of je wilt komen of niet, wij verheugen ons). Ook zonder Corona, straks, is het goed af en toe afstand tot elkaar te bewaren. Om je te realiseren hoezeer je de ander ook nodig hebt. Je zult zien dat je elkaar daarna op een andere manier gaat begroeten.

 

Zometeen, aan het einde van de golf, zijn er geen vrijheidsbeperkingen meer. We mogen elkaar weer opzoeken. Dankzij het succes van Zoom en Teams ontstaat er een nader te ontdekken hybride tussen digitaal en fysiek. Daarin wordt het (af)wegen van afstand heel merkbaar. Wanneer doen we fysiek, wanneer digitaal? Even los van functionaliteit -creatieve processen zijn digitaal immers best lastig- is het de vraag of de keuze tussen fysiek en digitaal iets zegt over de relatie? Als je je vrij voelt niet, afstand is immers zo gek nog niet.

 

Ik ben nieuwsgierig naar hoe we elkaar weer begroeten straks. Gewoon weer handenschuddend of blijft het, op afstand, de vuist. Ook als je je vuist uitsteekt kan de ander ‘m missen. Ongemakkelijke setting. Benieuwd wie daar op de oudejaarsconference iets grappigs van gaat maken.