1970, zwemles in het grote bad. Een rij kleuters springt één voor één het water in. Ze moeten door het plastic gat op 1,5 meter diepte zwemmen. Ik ben er één van. Doodeng. Ik herinner me het nog goed. De leraar gaf sommigen met een haak onder water net even dat zetje waardoor het lukte. Anderen deden het helemaal op eigen kracht. En er waren kids die door de badmeester van de kant werden geduwd! Door hun angst heen, het water in.

Een ding is zeker, aan mij is geen groot zwemmer verloren gegaan. Ik weet niet meer of ik de haak nodig had of een duw kreeg, maar ik heb gelukkig geen trauma aan m’n zwemdiploma over gehouden. En dat had goed gekund. Zeker op die leeftijd maken we vreselijk(e) (veel) dingen mee die de rest van ons leven bij (ons) blijven.

Ondernemend DNA

Een managementteam van een business unit dat ik mag begeleiden wil vernieuwender zijn dan de rest van het bedrijf. Hun context houdt ze tegen. Zeggen ze. Om te doen waar ze in geloven moeten ze het, met durf, echt anders gaan doen. Of ze moeten, met durf, het ergens anders gaan doen.

De achterliggende coachvraag betreft hun ondernemende competenties. Te gaan staan voor wat ze eigenlijk goed vinden voor het bedrijf. En zichzelf. Het voortouw nemen in een onafwendbare ontwikkeling. Dat zit niet in hun DNA, anders hadden ze daar niet al jarenlang gewerkt.

Maar gezamenlijk hebben ze als MT wél veel veerkracht. Veel van hun energie gaat nu verloren in de interne strijd. Als ze die kracht anders aanwenden, naar buiten toe, …

Als coach weet ik haarscherp waar mijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen. Ik mag beschouwen, analyseren, duiden, consequenties doorrekenen en -tekenen, …, …, ik mag zelfs bemoedigen, hun patronen benoemen, hún zwemles- en andere trauma’s oprakelen, tot tranen toe,…., maar ik mag niet kiezen. Ik zit niet op hun stoel. Ik sta ter zijde. Hoewel soms een dunne lijn, ben ik me erg bewust zonder oordeel en projecties te werken.

Hoe ver reikt de invloed van een coach? Een badmeester met hulphaak? Of zelfs in het water duwen? Voor mij is dat helder. Ik mag ze tot de rand brengen, maar ze moeten zelf springen. Een hulpzetje onder water mag, als een schoenlepel. Net die ene oprit die leidt tot de snelweg.

Zelf springen

Ik laat het MT dus na het droogzwemmen los. Vanaf nu staan ze er alleen voor. Als ze deze keuze niet kunnen maken, kunnen ze de vele keuzes erna ook niet maken, is mijn overtuiging. Zeker omdat het ten diepste gaat over het loslaten van hun angsten, waar ze die ook hebben opgedaan.

We moeten, spreekwoordelijk, allemaal wel eens door een gat zwemmen. Nog steeds. En we hebben allemaal vroeger voor ook angstige situaties gestaan. De kracht van de coach varieert van droogzwemmen van de nieuwe situatie tot en met het inzicht brengen dat de angsten van toen vandaag niet meer gelden. Coachen tot de rand. Maar niet duwen.