Snelle standaard!
Honderdvijftig jaar geleden verkeerde de olieraffinage in chaos. Er was wisselende kwaliteit, brandgevaar en geen vertrouwen in de keten. John Rockefeller forceerde een uniforme kwaliteitsstandaard (“standard oil”) in de keten en koppelde daar prijsdiscipline aan. De norm kreeg schaal, met een tweedeling tot gevolg: lid van de S.O.-trust of uit de markt gedreven. John Rockefeller standaardiseerde ‘the hard way’.
Overal, in elke markt, elk land, elk continent en elk stelsel zijn standaarden. Taal, munt, webprotocol, meet-/rekenstelsel, emissienormen, financiële verslaglegging, elektriciteitsfrequentie, kwaliteitsnormen,… . In onze wereld van ketens, netwerken en platforms zijn de voordelen van uniformering talrijk: lagere transactiekosten, betrouwbaardere informatie, schaalbare processen en grotere veiligheid.
Uniform en standaard zijn net zo lastig als noodzakelijk. Iedereen ziet de voordelen. Toch stranden ambities in stroop. Standaardisatie vraagt om verandering van allen, tegelijk. Het verschuift patronen, macht, routines en identiteit, met verlies tot gevolg. Een gangbare werkwijze, autonomie of comfort, je raakt het kwijt. Zelfs vertrouwde, verborgen inefficiëntie moet eraan geloven.
Verandering is individueel al lastig, maar collectief op één noemer komen voegt een dimensie toe; onderlinge verschillen. En dus vergelijken, met alle psychologische ellende van dien. Niet iedereen levert evenveel in, niet iedereen wint evenveel terug. Dat creëert latent verzet. Wie meer opgeeft dan een ander, zoekt compensatie, uitzonderingen, of vertraagt het proces stilletjes.
Als standaardisatie zo stroperig is, is een slimme veranderstrategie nodig. Er is een hefboom nodig. Wat het beste werkt is afdwingen via technologie (zoals een nieuw data-model of platform), wetgeving (zoals CSDD) of toegang (zoals gsm-netwerk of CE-normen tot te Europese markt). Met een autoriteit die toeziet. Deze veranderstrategie benut de onvermijdelijkheid.
Een andere veranderstrategie met impact is centraliseren als eerste stap naar standaardisatie. Eerst alles op een plek, dan naar één werkwijze, systeem of shared service. Vanuit één plek is een norm eenvoudiger af te dwingen. De stofkam doet gemakkelijker z’n werk.
Tenslotte zijn er veranderstrategieën als het creëren van een gemeenschappelijke punt aan de horizon, met prikkels en beloning, wisselgeld, pilots, etc. Op draagvlak gebaseerd, met veel communicatie en haarlemmerolie.
Er zijn voldoende sectoren druk bezig met het (verder) komen tot een norm of standaard. Denk aan uitwisseling van zorgdata (EPD), betaal- en transactiestromen, protocollen en interfaces voor de energietransitie-infrastructuur. Ook in mobiliteit & logistiek is nog veel te winnen. Hetzelfde geldt voor de bouw. Denk ook aan gegevensuitwisseling tussen partijen als pensioen en verzekeringen. En aan overheidsprocessen waarin uitvoerders beter kunnen samenwerken voor dienstverlening op het gebied van subsidies, toelagen, vergunningen. Maar ook AI kent nog geen standaarden. Iedereen ontwikkelt eigen formats, benchmarks en risicokaders. Één norm zou adoptie én veiligheid verhogen.
Evidente voordelen, maar gaat het snel genoeg? De vraag stellen,…. Na 150 jaar is een Rockefeller-achtige aanpak meer dan ooit aan de orde. Dwing de norm in de keten af. Meedogenloos: doe mee of je bent out-of-business.
Zijn harde hand heeft Rockefeller overigens geen windeieren gelegd. Hij werd de eerste miljardair ooit. En Standard Oil-trust werd later ESSO (fonetisch S.O.), later Exxon/Mobile. De markt wil betalen voor de snelle realisatie van een uiteindelijk toch onontkoombare standaard.


