‘Fifty – fifty’

Er zijn van die discussies waar je niet uitkomt. Moet productie maken wat sales verkoopt of verkopen zij wat productie kan maken? Is de business in de lead en moet de staf maar leveren of is de capaciteit van de staf leidend in hoe de lijn dit onderling verdeeld? Beide uitersten zijn nooit waar. Er is altijd een ‘nee, tenzij’ of  ‘ja, mits’. De waarheid van dit soort kip-ei relaties ligt ergens in het grijze gebied, vermoedelijk rond het midden. Dus oeverloze debatten zijn al snel zonde van de tijd.

Nog eentje; moet het bestuur rapporteren wat de toezichthouder wenst of moet de toezichthouder alle ruimte geven aan het bestuur? Beide is waar en niet waar. Je zoekt een samenspel dat vanuit de praktijk bouwt aan vertrouwen, twee kanten op. Een principieel debat brengt dat niet veel verder.

We kennen dit soort paradoxen ook van elders. Zo is er de eeuwige discussie over of aanleg (nature) of opvoeding (nurture) de ontwikkeling van het individu bepaalt. De concurrentie van wetenschappelijk onderzoek van beide stellingen is moordend. Helpt het ons verder? De vraag stellen is ‘m beantwoorden.

Vanzelfsprekend moeten we onderzoek blijven doen naar dit soort ‘ogenschijnlijke tweestrijd’, al was het alleen maar om de ontwikkeling van een derde dimensie te ontdekken. Maar laten we vooral aanvaarden dat beide uitersten het midden wijzen. Als we nou gewoon afspreken dat beide voor 50% correct(*1) zijn, dan bereiken we een heel belangrijk ander principe; samen. Het gaat niet om wie er meer gelijk heeft, het gaat om wat we samen bereiken.

Mijn pleidooi het al snel oeverloze ‘principe-debat’ te vervangen voor een meer praktische samenwerkingsvariant is dringend, zeker in deze tijden met crisis en onzekerheid als nieuwe normaal. Veerkracht is een kerncompetentie, aanpassen de norm. Goed luisteren met oprechte interesse en respect voor elkaar levert in deze steeds complexere wereld een betere ‘way to go’ op. Iets waar wel wat gevoel en emotie bij komt kijken.

Maar, in lijn met onze culturele traditie, handelen we in vele vraagstukken vooraleerst rationeel. Onze ratio heeft ons veel bescherming, gezondheid en veiligheid gebracht. En daarmee continuïteit, ver voorbij de survival of the fittest. En dat terwijl we bij onze succesen van bv investeringen, acquisities, sollicitanten juist prat gaan op zaken als ons fingerspitzengefuhl. Gevoel is er dus wel, maar telt pas achteraf. We zijn een beetje onze cultuur geworden. Zelfs ons schoolsysteem is primair op kennis georienteerd en gericht op geen fouten maken. Zonder fouten kun je echter geen nieuwe oplossingen bedenken. En die zijn wel nodig nu.

Gaan we dus onze crisis rationeel of emotioneel oplossen? Laten we dit anti-dilemma onmiddellijk stoppen en een 50-50 afspraak maken. Complementair als het is, dienen ratio en emotie samen te gaan. Dan mogen we op emotie wel wat in gaan halen, gevoel is dus ook een argument. Maar laten we in ieder geval vaker de principediscussies parkeren en fifty-fifty zeggen. Het dwingt tot samenwerken in ieders belang.

(*1) reeds in 1951 suggereerde Calvin Hall dat de dichotomie tussen nature en nurture nutteloos was, iets dat door vele antropologen en andere wetenschappers in de decennia erna schoorvoetend is overgenomen.